Voorgelezen door Martine Doppen Afspelen op YouTube

Inleiding

Mensen zijn sociale wezens. Zelden is dat zo duidelijk geworden als in de coronacrisis. Als het erop aankomt, staan we voor elkaar klaar. We doen boodschappen voor elkaar, steunen lokale ondernemers, zetten hulp-Facebookgroepen op en doneren aan de voedselbank. Het mensbeeld van rechts, het mensbeeld dat uitgaat van de dikke ik, van eigenbelang en van ‘zelfredzaamheid’, klopt niet. 2020 is het jaar van corona, maar ook het jaar van de solidariteit.

Tegelijkertijd laat de crisis zien hoe diep de sporen zijn die dat rechtse mensbeeld heeft getrokken in onze samenleving. Pijnlijk duidelijk werd hoe kwetsbaar de situatie van veel mensen is en hoe groot de onzekerheid. Ruim een miljoen alleenstaanden en gezinnen hadden voor de crisis al te weinig inkomen om hun boodschappen, huur en zorgkosten te betalen. Precies die mensen zijn nu het hardst geraakt door de crisis. Het zijn de mensen die werken tegen het minimumloon, met een nulurencontract of in schijnzelfstandigheid. Het zijn de kleine ondernemers die geen buffer konden opbouwen en nu de zwaarste klappen krijgen.

Dat kan en moet anders. GroenLinks kiest voor een samenleving waarin de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Waarin de rekening wordt betaald door de grote bedrijven en de mensen met de hoogste inkomens en vermogens. Een samenleving waarin werken eerlijk wordt beloond en waarin we iedereen helpen om mee te doen. Een samenleving waarin je kunt rekenen op hulp als je schulden hebt, je werk verliest of op straat komt te staan. We kiezen voor een samenleving waarin vertrouwen de basis is in plaats van wantrouwen. Voor een samenleving waarin geen kind in armoede opgroeit. Voor die samenleving knokken we.

icoon van een rekening

1. Wie betaalt de rekening?

De impact van de coronacrisis is enorm en de gevolgen voor ons allemaal onzeker. Maar we kunnen dit met elkaar aan. We kunnen sterker uit de crisis komen. Als we tenminste niet dezelfde fouten maken als bij de vorige crisis en nu wel de rekening neerleggen waar deze hoort. Na de vorige crisis hebben grote bedrijven en hun aandeelhouders jarenlang hoge winsten gemaakt. Maar de samenleving heeft hier veel te weinig van teruggezien. Terwijl bedrijven belastingkortingen kregen, bleven de investeringen in de zorg en het onderwijs achter. Waar de belasting voor hoge inkomens werd verlaagd en de vermogensongelijkheid verder groeide, komen steeds meer mensen met een laag inkomen niet meer rond. Eén op de twaalf kinderen groeit inmiddels op in armoede.

We maken een einde aan deze groeiende armoede en ongelijkheid. We verlagen de belasting op werk en zorgen dat mensen met een laag en middeninkomen er fors op vooruit gaan. Zo garanderen we dat iedereen met een baan van 32 uur per week genoeg verdient om volwaardig mee te doen aan de samenleving. Van de superrijken, de renteniers en de grote bedrijven vragen we juist een grotere bijdrage. We stoppen met fiscale subsidies voor grote bedrijven, draaien de verlaging van de winstbelasting terug en pakken belastingontwijking hard aan.

Programmapunten

1. We keren de toenemende kansen- en vermogensongelijkheid. Vanaf achttien jaar komt iedere jongere in aanmerking voor een startkapitaal van 10.000 euro (via een eigen ontwikkelrekening bij DUO). Alle jongeren krijgen hierdoor een kans om te investeren in de toekomst. De eerste vijf jaar wordt de besteding van het startkapitaal geoormerkt voor lesgeld, collegegeld of studiekosten. Op drieëntwintigjarige leeftijd komt het startkapitaal zonder oormerk beschikbaar, zodat het bijvoorbeeld kan worden gebruikt voor het opzetten van een eigen onderneming. De ‘leenstelselgeneratie’ ontvangt met terugwerkende kracht dit startkapitaal ter compensatie.

2. We verhogen het minimumloon en werken toe naar 14 euro per uur. Iedereen vanaf achttien jaar krijgt recht op het minimumloon. De hoogte van het minimumloon wordt gekoppeld aan het gemiddelde loon in Nederland. Het einddoel is dat het minimumloon standaard 60 procent van het gemiddelde loon gaat bedragen.

3. We verlagen de inkomstenbelasting voor werkenden met lage en middeninkomens. Topverdieners en expats gaan juist meer inkomstenbelasting betalen. Voor werkgevers komt er een nieuwe CEO-belasting waarmee raden van commissarissen worden ontmoedigd om hoge salarissen en bonussen uit te keren aan hun raden van bestuur. Bedrijven waar het salaris van de hoogst betaalde werknemer niet meer dan tien keer hoger is dan de laagstbetaalde werknemer worden gestimuleerd, bijvoorbeeld door voorrang bij aanbestedingen.

4. We maken het stelsel van toeslagen en belastingen veel eenvoudiger zodat niemand meer verstrikt raakt in het systeem. We schaffen de kinderopvangtoeslag af en geven iedereen recht op vier dagen gratis kinderopvang en gratis buitenschoolse opvang. Doordat we de zorgpremie en het eigen risico verlagen, kunnen we ook de zorgtoeslag afschaffen. Het kindgebonden budget en de kinderbijslag voegen we samen tot één stevige inkomensafhankelijke kinderbijdrage zodat geen kind in armoede hoeft op te groeien. De huurtoeslag houden we in stand. Deze moet wel eenvoudiger, meer zekerheid bieden en de toegankelijkheid verbeteren van gebieden waar een gebrek is aan goedkopere woningen.

5. Mensen met grote vermogens betalen nauwelijks belasting terwijl inkomen uit werk steeds zwaarder wordt belast. We creëren een eerlijk belastingstelsel door inkomen uit grote vermogens even zwaar te belasten als inkomen uit werk. Box 1, 2 en 3 krijgen daarom dezelfde tarieven. Kleine spaarders hoeven geen belasting te betalen over hun spaargeld. Verhuurders in de vrije sector gaan eerlijk belasting betalen. Hun huurinkomsten worden voortaan hetzelfde belast als gewone inkomsten uit werk.

6. We voeren een nieuwe vermogensbelasting in voor miljonairs. Mensen met een vermogen van meer dan een miljoen gaan jaarlijks 1 procent belasting betalen en 2 procent vanaf een vermogen van twee miljoen. De eigen woning is voor het eerste miljoen vrijgesteld van deze belasting. Constructies waarbij miljonairs als directeur-grootaandeelhouder of via leningen hun belastingplicht ontwijken, pakken we aan.

7. Vermogensongelijkheid wordt doorgegeven van generatie op generatie. 1 procent van de kinderen erft bijna 30 procent van alle erfenissen. We dringen deze ongelijkheid terug door de erfbelasting af te schaffen voor gewone huishoudens met een gemiddelde erfenis en door grote erfenissen juist zwaarder te belasten. Om misbruik tegen te gaan, hervormen we de bedrijfsopvolgingsregeling zodat mensen gewoon belasting afdragen als ze een bedrijf erven.

8. We stoppen met subsidies die de ongelijkheid vergroten en vooral de huizenprijzen opdrijven. We bouwen de hypotheekrenteaftrek versneld af en zorgen dat middeninkomens daar niet onevenredig door worden geraakt. We schaffen de belastingvrije 100.000 euro die rijke ouders aan hun kinderen kunnen schenken (de ‘jubelton’) af. De bestaande belasting op het eigen huis, het eigenwoningforfait, bouwen we in gelijke mate met de hypotheekrenteaftrek af. Periodieke betalingen voor erfpacht van de grond zijn niet meer aftrekbaar.

9. We verhogen de winstbelasting voor grote bedrijven en verlagen het aantal aftrekposten waarvan grote bedrijven gebruik kunnen maken. Fiscale subsidies en belastingkortingen die vooral ten goede komen aan multinationals en consultants schaffen we af. Er komt een exitheffing in de dividendbelasting voor multinationals bij vertrek uit Nederland.

10. Er komt een register van uiteindelijke begunstigden van alle bedrijven in Nederland. Dit register is ook voor journalisten toegankelijk. Zo wordt duidelijk wie de belanghebbenden zijn binnen een bedrijf waardoor we beter kunnen optreden tegen witwaspraktijken en terrorismefinanciering.

11. We maken een einde aan de beschamende rol van Nederland als belastingparadijs en veranderen in een internationale voortrekker van fiscale samenwerking. We zetten ons ervoor in dat bedrijven die in een bepaald land winst maken in datzelfde land belasting betalen. We sluiten de ontsnappingsroutes voor belastingontwijking in ons land en gaan belastingontduiking harder aanpakken.

12. We voeren een digitaks in zodat grote techbedrijven, zoals Facebook en Google, ook eerlijk belasting gaan betalen over hun omzet. De belasting geldt op nationaal niveau totdat er een Europese variant wordt ingevoerd. We streven naar een Europese belasting op flitskapitaal om speculatie op de beurzen te ontmoedigen.

13. We bouwen aan een betrouwbaar financieel stelsel. We verhogen de buffereisen voor banken, maken een strikte scheiding tussen zakenbanken en consumentenbanken en we onderzoeken de mogelijkheid van een publieke spaarbank. Zo voorkomen we dat een volgende financiële crisis wordt afgewenteld op de samenleving. Er komt strenger toezicht op witwaspraktijken en terrorismefinanciering door financiële partijen. We blokkeren nieuwe misleidende financiële producten zoals woekerpolissen, door alle producten vooraf te laten testen door toezichthouders. De Volksbank blijft een voorbeeldbank met een maatschappelijke missie en iedere bank krijgt de verplichting een maatschappelijke adviesraad aan te stellen.

14. Het financieel systeem moet het algemeen belang dienen. Wij zetten ons op Europees niveau in voor wetten en beleid die een stabiele en duurzame economie mogelijk maken. We voeren een anticyclisch monetair beleid, nemen meer regie op geldcreatie en reguleren grote kapitaalstromen. We streven ernaar dat investeringen van de ECB direct terechtkomen in de reële economie en niet in de financiële sector.

icoon van een koffer en gereedschap

2. Goed werk is de basis

Vrijwel direct na de eerste coronamaatregelen verloren honderdduizenden flexwerkers en zzp’ers hun werk. Mensen die jarenlang hard hadden gewerkt, stonden in één klap op straat. Grote bedrijven die dankzij hen recordwinsten boeken, weigeren op te draaien voor de risico’s. De coronacrisis toont de grote kloof tussen mensen met zekerheid en een goed inkomen en de mensen zonder zekerheid die bij tegenslag in grote (financiële) problemen komen. Die kloof is fundamenteel onrechtvaardig.

Bij hard werken hoort een fatsoenlijk loon, zekerheid over je contract en een goede balans tussen werk en privéleven. Maar voor mensen die werken als schijnzelfstandige, uitzendkracht of flexwerker betekent werk nu vooral onzekerheid. Dat moet anders. GroenLinks maakt van deze coronacrisis het keerpunt naar een eerlijke arbeidsmarkt. We stoppen de doorgeslagen flexibilisering, investeren in scholing, breiden de mogelijkheden voor (zorg)verlof uit en leggen bedrijfsrisico’s weer bij aandeelhouders in plaats van werknemers.

Werk gaat over zekerheid, maar ook over eigenaarschap. Veel mensen zijn vervreemd geraakt van hun werk en het bedrijf waarvoor ze werken. Bedrijven worden steeds vaker gestuurd door aandeelhouders die uit zijn op kortetermijnwinsten en weinig geven om duurzaamheid of solidariteit. Dit aandeelhouderskapitalisme is onhoudbaar. Bedrijven horen gemeenschappen te zijn waarin werkgevers en werknemers verantwoordelijkheid voor elkaar dragen. Mensen die hun tijd en arbeid investeren in een bedrijf horen meer inspraak te hebben dan mensen die alleen maar kapitaal leveren. Het is tijd voor een democratische economie.

Programmapunten

1. Voor werknemers wordt het vaste contract de norm. Dat doen we door tijdelijke contracten duurder te maken voor werkgevers. We maken schijnzelfstandigheid onmogelijk: we verhogen de premie voor werkgevers op tijdelijke contracten, behandelen alle werkenden gelijk voor de belasting en vormen de arbeidskorting en de zelfstandigenaftrek om tot één korting die voor alle werkenden gelijk is. Zelfstandigen krijgen recht op een fatsoenlijk minimumtarief. Kleine ondernemers worden ondersteund in de doorbetaling van langdurig zieke werknemers en we geven ondernemers meer ruimte om vaste contracten aan te bieden door de looptijd van aanbestedingen en subsidies vanuit de overheid te verlengen.

2. We maken een einde aan uitbuiting via zonderlinge contractvormen. Payrolling, contracting en nulurencontracten worden afgeschaft. Er blijven drie contractvormen over: het vaste en het tijdelijke contract voor het reguliere werk, het uitzendcontract voor ziek en piek en het zelfstandigencontract voor zzp’ers. Deze contractvormen worden duidelijk van elkaar gescheiden en er wordt gehandhaafd op het gebruik. Uitzendkrachten krijgen recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden als andere werknemers.

3. Werknemers krijgen meer mogelijkheden om te zorgen voor de mensen om hen heen. We breiden het kortdurende zorgverlof uit met een week en zorgen dat het langdurig zorgverlof deels wordt betaald. En alle ouders krijgen de tijd om na de geboorte of adoptie voor hun kind te zorgen. Vaders en verzorgende meeouder(s) krijgen recht op drie weken betaald geboorteverlof en zeven weken aanvullend geboorteverlof dat gedeeltelijk wordt betaald, waarbij mensen in ieder geval het minimumloon krijgen. Elke werknemer krijgt recht op negen weken betaald ouderschapsverlof die ze mogen opnemen in de eerste negen maanden. Dit financieren we uit de algemene middelen. Alle (mee)ouders houden daarnaast een individueel en niet-overdraagbaar recht op vijftien weken onbetaald ouderschapsverlof. Op termijn streven we naar verlofregelingen voor alle werkenden.

4. We bouwen aan een democratische economie als alternatief voor het huidige aandeelhouderskapitalisme. Werknemers krijgen medezeggenschap in belangrijke beslissingen, zoals fusies, overnames, reorganisaties, de inzet van nieuwe technologie op de werkvloer en de besteding van de winst. Binnen grote bedrijven krijgen werknemers het recht om de helft van de raad van commissarissen te benoemen. We zorgen voor betere ondersteuning van ondernemingsraden, gaan strenger handhaven op de verplichting om een ondernemingsraad te hebben en geven jongeren en flexwerkers de mogelijkheid om zich eerder verkiesbaar te stellen voor de ondernemingsraad. Ook stimuleren we de coöperatie als bedrijfsvorm.

5. Werknemers krijgen het recht om een deel van hun werktijd zelf te kiezen waar ze werken als de aard van het werk dat toelaat. Werkgevers dragen bij aan het thuis inrichten van een goede werkplek. Alle werknemers hebben het recht om onbereikbaar te zijn buiten werktijd. Om de sociale veiligheid binnen bedrijven te versterken, krijgt iedere werknemer toegang tot een vertrouwenspersoon. We ondersteunen kleine bedrijven hierbij.

6. Een eerlijke arbeidsmarkt vraagt om het aanpakken van misstanden. We investeren in de inspectie door Sociale Zaken en Werkgelegenheid en verbeteren de samenwerking tussen inspectie, Belastingdienst, UWV en Kamer van Koophandel. De inspectie krijgt meer ruimte om zelfstandig onderzoek te doen en gaat ook handhaven op de naleving van cao-lonen, beloningsdiscriminatie, werkdruk, discriminatie en sociale veiligheid. Malafide werkgevers krijgen hoge boetes en moeten werknemers financieel compenseren bij misstanden.

7. We scherpen de regels voor de uitzendsector aan om een einde te maken aan de misstanden met malafide uitzendbureaus. Er komt een vergunningstelsel zodat niet iedereen zomaar een uitzendbureau kan beginnen, de kwaliteit goed wordt gewaarborgd en het toezicht eenvoudiger wordt.

8. We verbeteren de positie van huishoudelijk werkers. Nederland gaat zich houden aan internationale verdragen over eerlijk werk. We geven huishoudelijk werkers basiszekerheid door de Regeling dienstverlening aan huis te vervangen door een systeem van dienstencheques.

9. We willen een volledige decriminalisering van sekswerk en versterken de rechtspositie en veiligheid van sekswerkers. Repressieve maatregelen die sekswerkers de illegaliteit indrijven, zoals de vergunningplicht, draaien we terug. De overheid maakt veilige werkplekken voor sekswerk mogelijk. Sekswerkers krijgen dezelfde rechten en vrijheden als andere werknemers en zelfstandigen in de dienstverlenende sector.

10. Onafhankelijke vakbonden vervullen een cruciale rol in onze samenleving, maar hun positie staat onder druk. Om ondermijning van cao-onderhandelingen door nepvakbonden tegen te gaan, leggen we wettelijk vast dat alleen onafhankelijke vakbonden een cao mogen afsluiten en dat werkgevers geen afspraken over primaire arbeidsvoorwaarden mogen maken met ondernemingsraden in bedrijfstakken of ondernemingen waarin onafhankelijke vakbonden actief zijn. Werkgevers mogen vakbonden niet langer verhinderen om in contact te komen met werknemers.

11. Bedrijven spelen een sleutelrol in de overgang naar een solidaire en duurzame samenleving. Daarom krijgen bedrijven een wettelijke plicht om zich maatschappelijk verantwoord te gedragen en de mogelijkheid om hun maatschappelijke missie vast te leggen in hun statuten. Zo kunnen ze zich ook beter beschermen tegen overnames door sprinkhaanfondsen die alleen uit zijn op snelle winsten. Bedrijven die zich nu al sociaal en duurzaam inzetten krijgen voorrang bij aanbestedingen.

12. Werknemers creëren de winst van hun bedrijf, maar te vaak gaat die winst alleen naar de aandeelhouders. Daarom verplichten we bedrijven met meer dan honderd werknemers om een winstdelingsregeling in te voeren waarbij alle werknemers hetzelfde bedrag krijgen. Dit mag in de vorm van aandelen in het bedrijf. De hoogte van deze uitkering wordt gekoppeld aan de hoogte van het uitgekeerde dividend: hoe hoger de winstuitkering aan aandeelhouders, hoe hoger de uitkering aan werknemers.

icoon van twee mensen die elkaar een high five geven

3. Iedereen doet mee

Je baan kwijtraken komt keihard aan. Op zo’n moment heb je een basis nodig om op terug te vallen. Waarmee je verzekerd bent van inkomen en van iemand die je helpt om weer op gang te komen. Iemand die met je meedenkt en je met vertrouwen behandelt. Op zo’n moment is het belangrijk dat de overheid er voor je is.

GroenLinks staat voor een overheid die basiszekerheid biedt voor iedereen. Voor mensen die tijdelijk hun baan zijn kwijtgeraakt en dolgraag weer aan het werk willen. Voor mensen van wie de arbeidsmarkt een te grote afstand heeft genomen. Voor mensen die zo diep in de schulden zitten dat ze zich geen raad meer weten. Dat vraagt om andere maatregelen dan die de kabinetten-Rutte de afgelopen jaren hebben genomen. Rechts beleid kon er zelfs op het hoogtepunt van de economie niet voor zorgen dat iedereen meedeed en niemand in armoede hoefde te leven.

Het roer moet om. Van onzekerheid naar zekerheid, van worden afgedankt naar meedoen. We omarmen het ideaal van een basisinkomen: dat er een bodem is waar niemand doorheen zakt. Het betekent dat mensen met een laag inkomen een inkomensaanvulling krijgen, dat mensen in de bijstand in hun waarde worden gelaten en niet in armoede hoeven te leven, dat iedereen is verzekerd bij arbeidsongeschiktheid, dat ouderen met alleen AOW gewoon kunnen rondkomen en dat je ook met een arbeidsbeperking een fatsoenlijk inkomen hebt. We laten niemand vallen.

Programmapunten

1. GroenLinks voert stapsgewijs -binnen acht jaar- het basisinkomen in voor iedereen. Het fiscale stelsel wordt zo aangepast dat mensen met inkomens rond het minimuminkomen er flink op vooruitgaan, de middeninkomens erop vooruitgaan, en mensen met inkomens hoger dan twee keer modaal erop achteruitgaan. Onvoorwaardelijke inkomenszekerheid is de noodzakelijke basis voor een goed en effectief klimaatbeleid. Alleen vanuit economische bestaanszekerheid heeft iedereen ruimte om duurzaam te denken, leven en handelen.

2. Zolang de coronacrisis duurt, geven we mensen die hun werk verliezen recht op een crisisinkomen. Mensen in loondienst krijgen recht op zeventig procent van het verdiende salaris. Zzp’ers en flexwerkers die geen recht hebben op een werkloosheidsuitkering krijgen 1.050 euro per maand.

3. We voeren een voetinkomen in voor werkenden, mensen met een uitkering en gepensioneerden. Met deze inkomensaanvulling bestrijden we armoede onder werkenden en niet-werkenden, zorgen we dat ook mensen met een lager inkomen in deeltijd kunnen werken en creëren we een ontspannen samenleving waarin iedereen volwaardig mee kan doen.

4. We verhogen de bijstand en de Wajong en stoppen de ongelijke behandeling van jongeren in de bijstand. Jongeren van 18 tot 21 jaar krijgen gewoon recht op het volwaardige bijstandsniveau. Ze krijgen intensieve begeleiding om aan het werk te gaan of een startkwalificatie te halen. De voor jongeren verplichte zoekperiode bij werkloosheid schaffen we af en we zorgen dat ze evenveel mogen bijverdienen als andere mensen met een bijstandsuitkering.

5. We hervormen de Participatiewet. We schaffen de kostendelersnorm af en nemen een kleine spaarpot en het eigen huis niet meer mee bij het bepalen of je recht hebt op een uitkering. Bij mensen met een levenslange en levensbrede beperking wordt ook het inkomen van de partner niet meer meegeteld. Hiermee voorkomen we dat gezinnen uit elkaar worden gerukt en maken we een einde aan de mensonterende opsporingspraktijken.

6. Er komt een collectieve basisvoorziening tegen arbeidsongeschiktheid voor alle werkenden. Zelfstandigen kunnen zich daar bovenop vrijwillig bijverzekeren bij dezelfde publieke instantie die de basisvoorziening verstrekt. Werknemers houden dezelfde rechten en plichten als ze nu hebben, zoals loondoorbetaling tijdens de wachttijd en eventuele via een cao vastgelegde bovenminimale verzekeringen.

7. Iedereen zonder werk krijgt persoonlijke begeleiding als dat nodig is. Vanuit vertrouwen, zonder schaamte en zonder de algemene verplichting van de tegenprestatie. We verruimen de mogelijkheden voor mensen in de bijstand om zich te laten omscholen voor sectoren met (toekomstige) personeelstekorten. Waar nodig verbinden we werkbegeleiding aan zorg of hulp bij schulden. Binnen een begeleidingstraject mogen mensen met een bijstandsuitkering tot 90 procent van het minimumloon bijverdienen om toe te werken naar een volledige baan.

8. Iedereen die in de bijstand of de Wajong zit en ondanks begeleiding geen werk kan vinden, krijgt recht op een (basis-)baan. Werk is belangrijk voor ons welzijn en er is genoeg zinvol werk te doen in de ouderenzorg, het onderwijs of in de wijken. Het gaat om een baan met fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden en tenminste het minimumloon. Gemeenten krijgen de middelen om deze banen te creëren in samenwerking met (sociale) ondernemingen, lokale maatschappelijke organisaties, sociale coöperaties en sociaal ontwikkelbedrijven.

9. Er komt één werkloket waar iedereen terecht kan met vragen over werk, loopbaan, scholing en begeleiding naar werk en het ontwikkelingsbudget. De dienstverlening staat los van een eventuele uitkering, zodat iedereen onafhankelijk wordt behandeld. Werkgevers kunnen terecht bij het loket voor gratis advies over goed werkgeverschap, duurzame inzetbaarheid en het begeleiden van mensen met een beperking. De loketten worden georganiseerd door gemeenten, het UWV en werkgevers- en werknemersorganisaties.

10. Vrijwilligers en mantelzorgers krijgen de waardering die ze verdienen. Er komt een stimuleringsfonds om vrijwilligersorganisaties te ondersteunen en we verhogen de onbelaste vrijwilligersvergoeding. Kleine organisaties die niet in staat zijn hun vrijwilligers een vergoeding te geven, kunnen daarvoor een beroep doen op het stimuleringsfonds. De vrijwilligersvergoeding moet voor iedereen een belastingvrije tegemoetkoming voor onkosten zijn, ook voor mensen met een uitkering via de Participatiewet. We starten een onderzoek naar het belang, de economische waarde en de omvang van onbetaalde arbeid in Nederland en mogelijkheden om deze arbeid beter te waarderen.

11. We stoppen de afbouw van de sociale werkvoorzieningen en vormen ze om tot sociaal ontwikkelbedrijven. Hiermee zorgen we dat er altijd een werkplaats is voor mensen met een arbeidsbeperking. In overleg met werkzoekenden wordt gekeken of ze een functie krijgen bij het ontwikkelbedrijf zelf, worden gedetacheerd of worden geholpen om volledig aan de slag gaan bij een reguliere werkgever.

12. Inclusief werkgeverschap voor mensen met een beperking wordt de norm. We voeren een bindend quotum in voor de overheid en grote bedrijven. We vervangen loondispensatie door één duidelijke loonkostensubsidieregeling, zodat alle werkenden met een beperking op zijn minst het minimumloon verdienen. Werkgevers worden goed ondersteund met regelingen als de no-riskpolis en jobcoaching.

13. We helpen oudere werknemers om gezond te kunnen werken. We bestrijden leeftijdsdiscriminiatie, steunen het sluiten van generatiepacten en helpen werkgevers via het Werkloket met gratis advies over het organiseren van goed werk voor oudere werknemers.

14. Voor mensen met problematische schulden richten we een Nationaal Schuldenfonds op dat hun schulden renteloos overneemt. Zo hebben ze met één schuldeiser te maken en krijgen ze de hulp die nodig is. De toegang tot de schuldsanering wordt versoepeld en we verkorten de maximale termijn. Waar nodig worden schulden kwijtgescholden.

15. Menselijke ellende is geen handelswaar. De marktwerking voor deurwaarders wordt afgeschaft en de handel in schulden wordt aan banden gelegd. Deurwaarders voeren een maatschappelijke taak uit en komen daarom in dienst van de overheid. Er komt één Rijksincassodienst, die ook verantwoordelijk is voor alle incassotrajecten van overheidsorganisaties. Schulden mogen nooit verder worden verhoogd dan 100 procent van het oorspronkelijke bedrag. Gemeenten krijgen de mogelijkheid om bewindvoering zelf te organiseren in plaats van dit verplicht te moeten uitbesteden aan private partijen.

16. Voor Caribisch Nederland stellen we een sociaal minimum vast dat voorziet in een fatsoenlijk bestaan. Toegang tot eerste levensbehoeften, zoals medische zorg, drinkwater en elektriciteit, wordt gegarandeerd.

17. We verhogen de AOW-uitkering zodat mensen met weinig of geen aanvullend pensioen zeker zijn van voldoende inkomen. Ouderen zonder aanvullend pensioen en met een gat in hun AOW-opbouw omdat ze in Suriname of op het Caribische deel van het Koninkrijk zijn opgegroeid, geven we een aanvulling op hun inkomen.

18. Iedereen die werkt, moet zeker zijn van een goed pensioen. Daarom gaan werkgevers en opdrachtgevers pensioenpremie betalen voor iedereen die voor ze aan het werk is, ook voor uitzendkrachten en zzp’ers. We schrappen de wettelijke wachttijd voor een pensioenregeling zodat werkenden vanaf het begin pensioen opbouwen. Mensen met een zwaar beroep krijgen de ruimte om eerder te stoppen met werken.