Voorgelezen door Martine Doppen Afspelen op YouTube

Inleiding

De klimaatcrisis is de grootste opgave van onze tijd. Het tegengaan van de opwarming van de aarde vergt al onze daadkracht, creativiteit en wil tot samenwerking. Nu al zien we de gevolgen van klimaatverandering: allesverwoestende branden, hevige stormen, overstromingen, droogte, mislukte oogsten, het massale uitsterven van plant- en diersoorten. Als we niet genoeg doen, laten we een onbewoonbare wereld achter voor de volgende generaties.

Dat is het slechte nieuws. Het goede nieuws is: wij kunnen dit. Er is een ongekend sterke maatschappelijke beweging in klimaatactie gekomen. Een wereldwijde beweging van actiegroepen, maatschappelijke organisaties en bedrijven. En van gewone mensen, van jong tot oud. GroenLinks is onderdeel van die beweging die laat zien dat een duurzame wereld mogelijk is. Maar dat vereist politiek leiderschap.

Want de coronacrisis stelt ons voor een duidelijke keuze. Willen we terug naar de wereld van voor corona? Door te kiezen voor grote bedrijven en de fossiele economie ten koste van de planeet, werknemers en de samenleving? Of durven we te kiezen voor een groene toekomst waarin welzijn bovenaan staat en we welvaart delen? Voor GroenLinks is het antwoord duidelijk: wij kiezen vol overtuiging voor die groene toekomst.

Solidariteit is de basis van onze groene politiek. GroenLinks laat de vervuilers betalen en de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. En we delen de opbrengsten van vergroening eerlijk. Dat vraagt een actieve overheid die investeert en ingrijpt wanneer dat nodig is. Met een economie die ten dienste staat van de samenleving en met een gezonde balans tussen werken, wonen, natuur, landbouw en vervoer. Want een wereld waarin duurzaamheid, eerlijkheid, welvaart en welzijn samengaan, is mogelijk. Als we maar durven te kiezen.

icoontjes van een stapel geld met een pijl die wijst naar zonnepanelen

1. Juist nu groen investeren

Deze tijd vraagt om politieke durf en ambitie. Nederland mag niet de fouten van de vorige crisis herhalen, waarin de overheid bezuinigde en de rekening bij de samenleving neerlegde. Daarom gaat GroenLinks groen investeren. Waarmee we uit de coronacrisis komen, Nederland sterker maken en klimaatverandering bestrijden. We stellen ambitieuze doelen om de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen te verlagen. Dat is hard nodig om de opwarming van de aarde tegen te gaan.

GroenLinks investeert nu in de economie, de banen en de samenleving van de toekomst. Van woningen en openbaar vervoer tot natuur en energie. Waarbij niet economische groei centraal staat, maar brede welvaart: het welzijn van heel de samenleving en een gezonde planeet. Onze nieuwe economie bouwen we op al die mensen en bedrijven die eerlijk en duurzaam werken. Op goed werkgeverschap, normaal belasting betalen en oog voor de wereld en de mensen om je heen. Op het midden- en kleinbedrijf, startups, digitalisering, kennis en groene innovatie. En op een financiële sector die werkt voor mensen en voor de planeet. Zo’n economie kan niet zonder een sterke en betrouwbare overheid. Een overheid die investeert, de grenzen van de planeet erkent en kiest voor een eerlijke verdeling van kennis, macht, inkomen en onze natuurlijk hulpbronnen.

Eerlijk klimaatbeleid betekent dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Veel grote bedrijven hebben jarenlang hoge winsten gemaakt voor hun aandeelhouders, vaak met fossiele activiteiten en met steun van de overheid. GroenLinks stopt het voortrekken van die bedrijven en kiest voor groene industriepolitiek. We stellen strenge normen op die bedrijven verplichten duurzamer te gaan werken. We maken duidelijke keuzes voor wat we in Nederland en Europa produceren, waarmee we onafhankelijker worden in de geglobaliseerde economie.

Programmapunten

1. We doen er alles aan om de opwarming van de aarde te beperken tot anderhalve graad. We stoten in 2030 60 procent minder CO2 en andere broeikasgassen uit dan in 1990 en in 2045 is de hele samenleving klimaatneutraal. In 2040 zijn onze elektriciteitsopwekking en de industrie klimaatneutraal. Daarbij gaan de grootste vervuilers de rekening betalen; de rest van de samenleving profiteert. We zetten ons in Europa in voor een ambitieus klimaatbeleid, met een CO2-reductie van 65 procent in 2030.

2. Om de urgentie van de klimaatcrisis te benadrukken, roept Nederland de klimaatnoodtoestand uit. Er komt een minister van Klimaat en Energie die verantwoordelijk is voor het klimaatbeleid en de energietransitie. Deze minister krijgt een eigen ministerie en ziet toe op het behalen van de klimaatdoelen. Er komt een Klimaatraad als onafhankelijke rapporteur en adviseur op het gebied van klimaatbeleid. De raad controleert of huidig beleid in lijn is met de klimaatdoelen en kan op basis van de actuele stand van de wetenschap extra maatregelen adviseren om de doelen te behalen.

3. We richten een Klimaatfonds op van 60 miljard euro. Daarmee investeren we in een groene en eerlijke samenleving. In meer betaalbare en duurzame woningen, in groene energie, in het oplossen van de schulden- en dakloosheidscrisis, in scholing, onderzoek en innovatie, in landbouw, natuur, fietsen en openbaar vervoer. Met het Klimaatfonds bestrijden we klimaatverandering, maken we Nederland mooier, bouwen we de groene economie van morgen en creëren we banen voor vandaag.

4. We voeren een CO2-belasting in die bovenop de huidige Europese heffing komt. De Europese heffing is te laag en kent te veel uitzonderingen voor de grote vervuilers. Met onze CO2-belasting worden alternatieven voor fossiel aantrekkelijker en gaan bedrijven een eerlijke prijs betalen voor de schade die CO2 toebrengt aan het klimaat. We introduceren de CO2-belasting bij de grote vervuilende bedrijven en breiden deze daarna uit naar andere sectoren, zoals transport en landbouw. Tenslotte zetten we ons in voor een minimumprijs voor CO2 op Europees niveau.

5. De Nederlandse overheid wordt een groene koploper. In het subsidie-, onderzoeks-, investerings-, aanbestedings- en inkoopbeleid van de overheid en staatsdeelnemingen bouwt de overheid fossiele activiteiten af en gaan we voldoen aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs. Het topsectorenbeleid wordt uitsluitend ingezet voor maatschappelijk verantwoorde, groene en digitale innovaties. Met dit alles maken we nog eens miljarden vrij voor de economie van de toekomst.

6. Met onze infrastructuur, havens, industrie en technologische kennis heeft Nederland de kans om Europese koploper te worden in de circulaire economie. Daar horen ambitieuze doelen bij: de overheid koopt in 2030 volledig circulair in en Nederlandse bedrijven en buitenlandse bedrijven die hun producten hier verkopen, gebruiken in 2030 de helft minder grondstoffen en zijn uiterlijk in 2050 circulair.

7. Om de circulaire economie te stimuleren, verhogen we de afvalstoffenbelasting voor het storten en verbranden van afval. Fabrikanten gaan een grondstoffenbelasting betalen en worden verplicht een oplopend percentage gerecyclede materialen te gebruiken. Het wordt eenvoudiger om afval op een veilige manier weer te gebruiken als grondstof. We zorgen dat het gescheiden inzamelen van afval de standaard wordt, niet alleen thuis maar ook op andere locaties. Reststromen uit de circulaire economie kunnen onder strenge voorwaarden worden gebruikt voor het opwekken van warmte. Producten worden ontworpen om gerepareerd te worden, met fysieke open standaarden bij het Forum Standaardisatie, en consumenten mogen voor reparaties derde partijen gebruiken. Fabrikanten geven langer garantie op hun producten en er komt statiegeld op elektronica.

8. We kiezen voor groene industriepolitiek en stappen af van de mainportstrategie die vooral is gericht op fossiele (lucht-)havens. We herwaarderen de maakindustrie in Nederland en Europa, waardoor we producten niet meer de hele wereld over hoeven te slepen en in een crisis minder afhankelijk zijn van het buitenland. Producten met een groot publiek belang, zoals vaccins, medicijnen en mondkapjes, maken we in Nederland of Europa zelf.

9. Een groene economie kan niet zonder een groene financiële sector. Financiële partijen, zoals banken, pensioenfondsen en vermogensbeheerders moeten inzichtelijk maken welke klimaat- en biodiversiteitsrisico’s ze op hun balans hebben en hoe ze deze gaan verkleinen. We vergroenen de bankenbelasting en verhogen de buffereisen voor banken met veel risico’s. De komende tien jaar verbieden we stapsgewijs de wereldwijde financiering van nieuwe fossiele activiteiten door Nederlandse financiële partijen, in het bijzonder pensioenfondsen. De financiering van nieuwe kolencentrales is vanaf 2022 niet meer toegestaan.

icoon van een roos die er ook uitziet als een stekker

2. Een groene economie voor iedereen

Een groene economie is van ons allemaal. Duurzaamheid en democratie gaan daarom voor GroenLinks hand in hand. Voor een effectieve en inclusieve aanpak van de klimaatcrisis werken de nationale overheid, provincies, gemeenten, maatschappelijke organisaties, bedrijven en bewoners(coöperaties) samen. Bewoners willen en kunnen meebeslissen over de verduurzaming van hun wijk, dorp of gemeente. Lokale en regionale ondernemers zijn het economische cement in de aanpak van de klimaatcrisis. Gemeenten en maatschappelijke organisaties weten als geen ander wat nodig is om de kosten en opbrengsten van verduurzaming eerlijk te delen.

Het midden- en kleinbedrijf en startups vormen het economische hart van Nederland. Maar de overheid heeft jarenlang juist grote bedrijven geholpen, met lage belastingen en soepele regels. Als dank ontweken die massaal belasting en verscheepten ze banen naar het buitenland. Ook in de coronacrisis bleek weer dat grote bedrijven het overheidsloket gemakkelijk weten te vinden, vaak zonder veel bereidheid om als tegenprestatie te verduurzamen en banen te behouden. GroenLinks kiest ervoor de financiële ondersteuning en groene investeringen terecht te laten komen bij het midden- en kleinbedrijf, startups en de grote bedrijven die echte sociale en economische waarde creëren.

Een groene economie kan niet zonder schone energie. Helaas hebben we een enorme achterstand op andere landen. Nederland heeft te lang vertrouwd op fossiele brandstoffen als kolen, olie en gas en loopt achter in het opwekken van zonne- en windenergie. Maar er liggen kansen. Schone energie wordt steeds goedkoper. We hebben de technologie, de industrie en de infrastructuur om een inhaalslag te maken en om koploper te worden in de schone energie van de toekomst. GroenLinks wil die kansen grijpen.

Programmapunten

1. Iedere inwoner van Nederland krijgt een stem in het aanpakken van de klimaatcrisis. We stellen onder andere een nationaal Klimaatburgerberaad van gelote burgers in, die een dwarsdoorsnede van de samenleving vertegenwoordigt. Het Klimaatburgerberaad doet voorstellen over klimaatbeleid gebaseerd op informatie van wetenschappers, experts en belanghebbenden. Ook op het lokale en regionale niveau geven we burgers zeggenschap, bijvoorbeeld in het opstellen van de Regionale Energiestrategieën

2. Iedereen moet eigenaar kunnen zijn van de opwekking van schone energie. Bij nieuwe publieke projecten voor windmolens en zonnepanelen ontvangen bewoners aandelen. Energiecoöperaties van bewoners en lokale ondernemers krijgen goedkope leningen, deskundig advies en hoeven te voldoen aan minder strenge regels zodat ze kunnen investeren in schone energie.

3. Voor eigenaren van huizen en andere gebouwen maken we het aantrekkelijker om te isoleren, ventileren en een warmtepomp aan te schaffen, onder andere met subsidies en goedkope leningen. Er komt een gunstige regeling voor groene daken en gevels en voor voorzieningen die regenwater opvangen. We zorgen ervoor dat betrouwbare en praktische informatie over energieneutraal en klimaatbestendig (ver)bouwen breed beschikbaar is.

4. Eigenaren van huurwoningen verplichten we om te investeren in de energieprestaties van hun woningen. De rekening van het klimaatneutraal maken van sociale huurwoningen mag niet terecht komen bij huurders. Alle nieuwbouw van woningen is gasloos, energieneutraal en bevat standaard natuurvoorzieningen, zoals nestkasten voor vogels. Vanaf de ontwerpfase worden architecten, installateurs en deskundigen betrokken om klimaatbestendig te bouwen. We stellen normen voor het gebruik van circulaire bouwmaterialen, zoals gerecycled beton, hout en herbruikbare bakstenen.

5. Gemeenten werken samen met bewoners en bedrijven aan het aardgasvrij maken van wijken. Ze krijgen hiervoor meer financiële en juridische mogelijkheden. We zetten in op elektriciteit, aardwarmte (geothermie) en warmte uit water (aquathermie) als duurzame bronnen voor de verwarming van gebouwen en industrie. Aanvullend kan restwarmte uit de industrie worden gebruikt om huizen te verwarmen, maar dit mag nooit verduurzaming van de industrie in de weg staan. Waar nodig regelen we financiële compensatie voor mensen die met hun wijk overstappen op alternatieven voor gas. We zorgen voor een gelijk (financieel) speelveld voor collectieve warmteoplossingen.

6. We kiezen voor de economische en sociale kracht van regio’s. Van groene waterstof in Groningen tot duurzame chemie in Zuid-Limburg, van windenergie in Zeeland tot Foodvalley in Gelderland, van Brainport Eindhoven tot GreenBizIJmond. Een regierol van de nationale overheid is daarbij nodig om regionale ongelijkheid tegen te gaan en banen en welvaart eerlijker over Nederland te verdelen. We maken voldoende geld vrij voor het repareren en versterken van woningen in het aardgasgebied in Groningen en investeren in het ontwikkelen van de regio. Het spreidingsbeleid van Rijksdiensten over heel Nederland krijgt een nieuwe impuls. Caribisch Nederland gaat in de eigen energie voorzien en wordt een voortrekker in de Cariben. We ondersteunen Curaçao bij het sluiten en saneren van de Isla-raffinaderij, waarmee ruimte ontstaat voor woningbouw, toerisme en duurzame economische ontwikkeling.

7. Het midden- en kleinbedrijf is de banenkampioen van Nederland. Deze honderdduizenden ondernemers spelen met hun lokale en regionale betrokkenheid een onmisbare economische en sociale rol in de samenleving. Met steun- en stimuleringsmaatregelen voor groen en sociaal ondernemerschap, hulp bij digitalisering, mkb-vriendelijke aanbestedingen door de overheid en het gemakkelijker maken van Europese samenwerking in grensregio’s zorgen we ervoor dat het midden- en kleinbedrijf ook na de coronacrisis deze rol kan blijven spelen. We zorgen voor een eerlijk speelveld voor het midden- en kleinbedrijf ten opzichte van grote bedrijven.

8. Innovatieve ondernemingen zijn aanjagers van de nieuwe economie. Innovaties voor circulaire economie, (bio)medische technologie, digitale technologie, games, platforms en 3D-printing zijn niet meer weg te denken uit onze samenleving. We stimuleren ondernemingen die bijdragen aan een groene en eerlijke economie. Dat doen we door het Klimaatfonds voor hen open te stellen en (Europese) netwerken tussen innovatieve ondernemingen, kennisinstellingen en grotere bedrijven te versterken.

9. In navolging van het reclameverbod voor tabak wordt reclame verboden voor producten en diensten die forse klimaatschade veroorzaken, om te beginnen met een reclameverbod op stuntaanbiedingen voor vliegreizen en vervuilende auto’s zoals SUV’s. Energiebedrijven mogen geen reclame maken voor fossiele energie. Zolang de hoofdactiviteit van energiebedrijven fossiel is, is voor hen ook alle andere reclame verboden.

10. De komende kabinetsperiode verlenen we de vergunningen voor 60 gigawatt extra schone elektriciteit van windmolens op de Noordzee. Die windmolens moeten er uiterlijk in 2040 staan. Zonnepanelen en groene daken komen op de lijst verplichte energiebesparende maatregelen voor eigenaren van grote gebouwen. De overheid geeft het goede voorbeeld door het versneld verduurzamen van het Rijksvastgoed, het klimaatneutraal opleveren van elk nieuw overheidsgebouw en het investeren in de verduurzaming van scholen, sportaccommodaties, zorggebouwen en culturele instellingen. We investeren in meer capaciteit van het elektriciteitsnet. Daarnaast is energiebesparing essentieel; dat wordt een belangrijk onderdeel van beslissingen over nieuwe technologie, digitale infrastructuur, bouwen en vervoer.

11. Kerncentrales zijn geen optie voor het duurzaam opwekken van energie. De bouw van een centrale duurt tientallen jaren, daar wacht de klimaatcrisis niet op. Daarnaast kosten de bouw en de ontmanteling van een kerncentrale tientallen miljarden euro’s, waardoor kernenergie op geen enkele manier economisch rendabel is. Niet voor niets is er geen bedrijf te vinden dat in Nederland een kerncentrale wil bouwen. En dan hebben we het nog niet eens over het risico op desastreuze ongelukken en het radioactieve afval waarmee we ontelbare generaties na ons zouden opzadelen. Als mogelijk interessante opties voor de toekomst ondersteunen we wel onderzoek naar thorium en kernfusie.

12. We maken Nederland koploper in groene waterstof. Groene waterstof is een vorm van schone energie voor zaken die moeilijk op elektriciteit kunnen draaien, zoals de industrie en lang en zwaar transport. Groene waterstof is daarnaast hard nodig voor transport en opslag van duurzame energie. We investeren in kennis, innovatie en infrastructuur en stimuleren bedrijven te elektrificeren en over te stappen van fossiel naar groene waterstof. We gebruiken de oude gasleidingen voor het transport van waterstof en leggen een waterstofeiland op zee aan.

13. GroenLinks is tegenstander van het gebruik van biomassa voor het opwekken van elektriciteit en warmte. We willen geen nieuwe biomassacentrales en geen bijstook van biomassa in kolencentrales. Bestaande biomassacentrales faseren we uit. We gebruiken biomassa als een waardevolle grondstof voor onder andere papier en plastic en voor toepassingen in de circulaire chemie en bouw.

14. Nederland heeft een snelle en eerlijke exitstrategie nodig voor aardgas, olie en steenkolen. Daarmee worden we minder afhankelijk van landen als Rusland en Saoedi-Arabië en voorkomen we aardbevingen in Groningen. We sluiten de kolencentrales in de volgende kabinetsperiode en stoppen met de winning, handel, opslag, overslag en subsidiering van fossiele brandstoffen. Grootgebruikers krijgen geen korting meer op hun energierekening en nieuwe vergunningen voor (proef)boringen naar gas en olie op land zijn uitgesloten.

icoon van een boek met daarnaast een bankje

3. Een gezonde omgeving

Nederland is in de loop van de eeuwen kampioen efficiënt ruimtegebruik geworden. In ons kleine landje leerden we landbouw, natuur, wonen, werken en vervoer te combineren. We wonnen nieuw land uit water en bouwden de Deltawerken om Nederland droog te houden. Maar we zijn in de loop van de tijd ook dingen verleerd. Om goed te plannen waar we wonen en werken, waardoor ons landschap verdoost en verrommelt. Om te zorgen voor schone lucht, rust en groen voor iedereen. Om onze veiligheid en gezondheid te stellen boven de belangen van de luchtvaart- en auto-industrie.

Nu is het moment om het anders te doen. De coronacrisis heeft onze manier van wonen, werken en reizen veranderd en ons laten merken hoe belangrijk een gezonde omgeving is. Meer dan ooit is er aandacht voor schone lucht, groen in de omgeving, goed openbaar vervoer en ruimte op straat voor voetgangers en fietsers. Gespreide werktijden en op afstand werken, met alle voor- en nadelen die daarbij horen, zijn voor veel mensen normaal geworden. Hoe dat alles er in de toekomst uit gaat zien, weten we niet. Maar voor GroenLinks is één ding duidelijk: wij kiezen voor een schone, groene, gezonde en veilige omgeving.

Natuur is daarbij van onschatbare waarde. Maar ook te vaak weerloos tegen gevestigde economische belangen. GroenLinks geeft natuur in Nederland weer de plaats die het verdient. We leggen nieuwe natuur aan, bijvoorbeeld bij de Marker Wadden, Oostvaarderswold en in de Peel. We verbinden versnipperde natuurgebieden door het afmaken van de Ecologische Hoofdstructuur, geven rivieren de ruimte en houden onze kusten open. We halveren de uitstoot van stikstof. Industrie, verkeer en landbouw moeten daar allemaal eerlijk aan bijdragen, net als de luchtvaart. De luchtvaart behandelen we als iedere bedrijfstak. Dat betekent: voldoen aan duurzaamheidseisen, minder overlast en gewoon belasting betalen.

Programmapunten

1. We leggen 100.000 hectare nieuwe natuur aan in Nederland. Dat is een gebied ter grootte van de Veluwe. We zorgen voor een vitaal netwerk van verbonden natuurgebieden, basiskwaliteit natuur in steden en natuurrijke agrarische gebieden. We beschermen de natuur beter door wettelijk vast te leggen dat de uitstoot van stikstof in 2030 met 50 procent moet zijn gedaald. Ook andere natuurdoelen worden beter wettelijk geborgd. We planten de komende kabinetsperiode 17 miljoen extra bomen: voor elke Nederlander een boom. Met dit alles herstellen we de biodiversiteit, die de afgelopen decennia dramatisch achteruit is gegaan. Daarnaast gaan we met nieuwe natuur klimaatverandering tegen, creëren we banen in natuurbescherming en -aanleg en maken we Nederland mooier voor inwoners en toeristen.

2. De natuur is in zichzelf waardevol. Gezonde natuur speelt een essentiële rol bij het beperken van klimaatverandering. Natuur verdient een stem en een eigen plek aan de onderhandelingstafel. We geven daarom - net als in andere landen - de natuur rechten, bijvoorbeeld via rechtspersoonlijkheid. Ecocide, de (grootschalige) beschadiging, vernietiging of het verlies van natuur en ecosystemen wordt strafbaar. Ook internationaal roepen we overheden, bedrijven en individuen die zich schuldig maken aan ecocide ter verantwoording.

3. We gaan de strijd aan met zwerfafval. Er komt statiegeld op blikjes en glazen wijnflessen zodat deze niet meer in de natuur terechtkomen. In 2030 bestaan alle plastic producten en verpakkingen voor 50 procent uit gerecycled plastic. We leggen het gratis verstrekken van plastic producten, zoals hamburgerbakjes en koffiebekers, aan banden en verbieden onzinplastic zoals plastic theezakjes en vochtige doekjes met plastic erin. We zorgen ervoor dat plastic producten die noodzakelijk zijn voor medische toepassingen of mensen met een beperking beschikbaar blijven.

4. Schone lucht is van levensbelang. De normen voor luchtkwaliteit van de Wereldgezondheidsorganisatie worden leidend. De uitstoot van vervuilende stoffen voor door de industrie, het verkeer en de landbouw moeten fors naar beneden. Daarnaast zorgen we voor meer groen in onze woonomgeving. Bij nieuwe woningbouw komen normen voor de aanleg van groen, bijvoorbeeld in de vorm van een park, voedselbos, volkstuinen en moestuinen.

5. Onze natuur verdient meer bescherming tegen criminele activiteiten, zoals het dumpen van (drugs)afval, stroperij en vernielingen. We zorgen voor meer handhavers, meer passende opleidingen en betere samenwerking tussen de overheid en private organisaties, zoals Natuurmonumenten. Natuurorganisaties die belangrijke publieke taken verrichten, zoals natuuronderhoud en voorlichting, worden beter ondersteund. De verzelfstandiging van Staatsbosbeheer draaien we terug.

6. We voeren strengere normen in voor chemische stoffen. Vergunningen voor het gebruik van die stoffen zijn altijd tijdelijk, met de verplichting om aan te tonen dat uitstoot en lozingen niet schadelijk zijn voor onze gezondheid en het milieu. Chemische stoffen moeten in de hele productieketen te traceren zijn. Het gebruik van persistente, giftige stoffen, zoals PFAS en GenX, faseren we uit. Naast het invoeren van strenge normen verbeteren we de handhaving en verhogen we de straffen. Te veel veelplegers van milieucriminaliteit komen nu weg met een kleine boete.

7. Ons water moet schoner. Samen met de waterschappen verbeteren we de kwaliteit van het water door de verspreiding van pesticiden, bestrijdingsmiddelen, kunstmest en medicijnresten terug te dringen en uit het water te zuiveren. Ook plastics en andere schadelijke stoffen hebben onze aandacht. We voeren een vernieuwd en eerlijker belastingstelsel in voor het waterbeheer en de waterzuivering, zodat huishoudens minder meebetalen aan de kosten van de landbouw. Zo zorgen we dat de vervuiler betaalt.

8. We geven Nationale Landschappen, unieke combinaties van agrarisch gebied, natuur en cultuurhistorie, de status die ze verdienen. Dat betekent een betere bescherming en beter beheer van prachtige gebieden zoals de Hoekse Waard, Nationaal Park Zuid-Limburg, Noardlike Fryske Wâlden en Nationaal Landschap IJsseldelta. De Waddenzee, een Unesco Werelderfgoed, is een uniek gebied waar natuurbehoud en natuurontwikkeling voorop staan. We werken aan het behoud en herstel van de natuur, het weids landschap en de donkerte van de Wadden. Aan de kust van de Noordzee en de Wadden herstellen we grootschalige geleidelijke zoet-zoutwaterovergangen. We verbieden mijnbouw in het Waddengebied.

9. We verhogen het waterpeil in veenweidegebieden om oxidatie van het veen, en daarmee bodemdaling en de uitstoot van CO2, te voorkomen. We geven prioriteit aan de gebieden waar de kosten voor waterbeheer nu al (vrijwel) net zo hoog zijn als de opbrengsten van de landbouw. Verhoging van het waterpeil betekent ook dat de veehouderij zal moeten kijken naar minder intensief gebruik van de grond of naar functieverandering. ‘Functie volgt peil’ wordt in heel Nederland het uitgangspunt. Dat betekent dat we het waterpeil kiezen dat past bij het bodem- en watersysteem van een gebied en niet het peil dat past bij het huidige grondgebruik. Dit helpt in het oosten om droogte te voorkomen en in het westen om verzilting te bestrijden.

10. Klimaatadaptie is essentieel, zowel in bebouwde als in groene gebieden. We investeren in de aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering, zoals hitte, droogte en hevige buien. We stappen over op een fundamenteel ander waterbeheer: van water afvoeren naar slim water vasthouden. Hierbij kiezen we zoveel mogelijk voor natuurlijke maatregelen. We creëren meer groen in de steden, bouwen klimaatadaptief en zorgen dat water beter wordt opgevangen en verwerkt. We vormen de waterschappen om tot klimaatschappen. Zij krijgen een grote rol in het aanjagen van klimaatadaptatie in de regio en stellen met iedere gemeente een klimaatadaptatieplan op. Alle grondwateronttrekking wordt vergunningsplichtig.

11. In natuur tussen steden en dorpen wordt niet gebouwd. Nieuwe woningen bouwen we zoveel mogelijk binnen de grenzen van de huidige bebouwing en bij uitzondering op landbouwgrond. Speculatie met grond, in de verwachting dat daar woningbouw zal komen, dammen we in door de groene zones rond bebouwde gebieden tot anti-speculatiezones te maken. In kleinere steden en landelijke gebieden investeren we in het open en bereikbaar houden van voorzieningen, zoals scholen en ziekenhuizen. Goede bereikbaarheid met de fiets en het openbaar vervoer staan daarbij bovenaan. In en rond grotere steden zetten we in op meer ruimte voor de fiets, goedkoper en beter openbaar vervoer en autoluwe stadscentra. Nieuwe woonwijken zijn vanaf het begin goed bereikbaar met de fiets en het openbaar vervoer. Zo pakken we vervoersarmoede aan. We brengen het ministerie van VROM terug om Nederland mooier en duurzamer in te richten.

12. Als de overheid investeert in openbaar vervoer en groen, stijgt de waarde van de grond in de buurt. Het is niet meer dan normaal dat de samenleving meeprofiteert van deze waardestijging. We ontwikkelen daarom financiële instrumenten zodat partijen die financieel profiteren, gaan meebetalen aan de publieke investeringen van lokale overheden. Met deze opbrengsten kunnen overheden dan blijven investeren in publieke voorzieningen.

13. De coronacrisis treft het openbaar vervoer hard. De reguliere budgetten zijn en blijven hard nodig om de dienstregeling op peil te houden. We investeren extra in trein- en spoorcapaciteit en goede stations. Daarnaast verhogen we de capaciteit door de hoeveelheid eersteklascoupés te verminderen. Onze ambitie is om heel Nederland beter bereikbaar te maken met het openbaar vervoer. We streven daarbij onder andere naar een nieuwe rechtstreekse verbinding tussen Groningen en de Randstad (de Lelylijn) die op termijn kan worden doorgetrokken naar Hamburg. Ook kijken we naar een snelle trein tussen Eindhoven en het Duitse ICE-netwerk (waaronder Düsseldorf en Aken) en uitbreiding van het openbaar vervoer rond de steden. Daarnaast streven we naar minimaal één busverbinding per dorpskern.

14. We investeren in de fiets en vervoer over water. We leggen geen nieuwe autowegen aan, want meer asfalt leidt alleen maar tot meer files. We stimuleren (elektrisch) fietsen door het aanleggen van snelfietspaden tussen gemeenten en het uitbreiden van fietsenstallingen bij stations en OV-knooppunten. Binnen de bebouwde kom wordt 30 kilometer per uur de norm voor auto’s. Daarnaast zetten we ons in voor het autovrij maken van straten rondom scholen. Dat beperkt het aantal verkeersslachtoffers, en vermindert de luchtvervuiling en geluidsoverlast. We voeren intelligente snelheidsassistentie in voor auto's en stoppen uiterlijk in 2025 de verkoop van nieuwe fossiele brom- en snorfietsen.

15. Met rekeningrijden gaan automobilisten op een eerlijke en privacyvriendelijke manier betalen naar gebruik en hun belasting voor het milieu. Daarmee vervangen we de motorrijtuigenbelasting. We bouwen de fiscale bevoordeling van leaseauto’s af. Door de fiets van de zaak, carpoolen en openbaar vervoersabonnementen financieel aantrekkelijk te maken, stimuleren we werkgevers om schoon vervoer aan te bieden.

16. We voorkomen verspilling en onnodige ritjes van pakketbezorgers door verzendkosten verplicht door te laten berekenen en de werkelijke kosten voor retournering verplicht te maken. We stimuleren de ontwikkeling en het gebruik van ophaalpunten en lokale emissievrije logistiek. We gaan de vernietiging van verkoopbare producten tegen en ontmoedigen de export hiervan als dat tot marktverstoring leidt in andere landen.

17. We werken samen met gemeenten aan grotere en strenge milieuzones en verbieden zo snel mogelijk, maar zeker binnen tien jaar, de verkoop van nieuwe auto’s op fossiele brandstof. De publieke sector loopt voorop in het uitfaseren van fossiele brandstoffen. We bouwen aan een landelijk dekkend netwerk van laadpalen en snellaadstations voor elektrische (vracht)auto’s. We investeren samen met de scheepvaart in walstroom en stimuleren elektrische binnenvaart. De zeevaart moet gaan voldoen aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs. We ondersteunen de ontwikkeling en het opschalen van de productie van schonere brandstoffen zoals synthetische kerosine.

18. Snelle treinen gaan Nederland verbinden met meer Europese landen. De trein naar Brussel, Londen en Parijs gaat straks ieder uur. Ook zetten we in Europees verband in op directe en waar mogelijk snellere (nacht)treinverbindingen op langere trajecten, onder andere naar Berlijn, Wenen, Madrid, Rome en Stockholm. Om snel internationaal treinverkeer in Europa te stimuleren, streven we naar de oprichting van een Europees Spoor-wegagentschap.

19. We stoppen korte vluchten binnen 750 kilometer waarvoor de trein een alternatief is en vullen de vrijkomende ruimte niet op met andere bestemmingen. Lelystad Airport gaat niet open. Rotterdam The Hague Airport gaat dicht. Schiphol en de regionale vliegvelden worden kleiner en concentreren zich op de luchtvaart die voor Nederland belangrijk is. We gaan niet met subsidies en belastingvoordelen onrendabele vliegvelden overeind houden.

20. Met een Nederlandse tickettax ontmoedigen we veelvliegers. De opbrengsten van deze tax gebruiken we onder andere voor het goedkoper maken van (internationale) treinkaartjes. Daarnaast zetten we ons in Europa in voor het heffen van accijns op kerosine en btw op een vliegticket. Commerciële nachtvluchten zijn niet meer toegestaan. De luchtvaart moet verplicht en wettelijk afdwingbaar geluidsoverlast en uitstoot van stikstof en (ultra)fijnstof verminderen en voldoen aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs. De luchtvaart kan en mag niet terug naar het niveau van voor corona.

icoon van twee handen met daarop een klein plantje

4. Duurzame landbouw en goed eten

Ons eten is veel meer dan de brandstof voor ons lichaam. Het zegt iets over wie we zijn en wat we belangrijk vinden. Met dat voor ogen is ons eten een pijnlijke afspiegeling van een verstoorde relatie tussen onszelf en anderen, tussen mens en planeet en tussen mens en dier. De coronacrisis laat daarnaast zien hoe kwetsbaar ons exportgerichte voedselsysteem is wanneer er plotseling veel minder arbeidsmigranten zijn, de internationale logistiek hapert en landen grijpen naar protectionisme. GroenLinks wil werken aan een fundamenteel ander systeem dat zorgt voor duurzaam geproduceerd en gezond eten en drinken dat beschikbaar en betaalbaar is voor iedereen. Dat betekent dat we op een andere manier moeten nadenken over onze landbouw.

Veel boeren in Nederland zijn vastgelopen in een systeem dat hen dwingt te werken in strijd met de omgeving, de natuur en dieren. GroenLinks wil naar een systeem waarin gezondheid van mensen en dieren het uitgangspunt is, schaalvergroting niet noodzakelijk is om te overleven, de rijkdom van de bodem behouden blijft voor toekomstige generaties, lokale productie en verkoop voorrang krijgen, boeren een betere onderhandelingspositie hebben tegenover supermarkten en de landbouw gifvrij is. GroenLinks staat zij aan zij met de boeren die iedere dag vanuit die overtuiging aan natuurinclusieve landbouw werken.

Dieren zijn geen productiemiddelen die ten dienste staan van de mens, maar levende wezens die ruimte en bescherming verdienen. De enorme veestapel in Nederland is onhoudbaar voor klimaat, natuur, gezondheid van mensen en welzijn van dieren. Voor een toekomstbestendige landbouw moet de veestapel halveren. GroenLinks wil van kwantiteit naar kwaliteit en van kiloknallers naar meer plantaardig eten. GroenLinks strijdt voor de rechten en het welzijn van dieren.

Programmapunten

1. De toekomst van de landbouw is duurzaam, lokaal, gezond en diervriendelijk. Boeren hebben nu vaak nog te weinig ruimte om te verduurzamen vanwege het huidige marktmodel. Daarom zorgen we voor stevige financiële ondersteuning en onafhankelijke advisering voor boeren die omschakelen naar natuurinclusieve landbouw en boeren die hun veestapel inkrimpen. Banken betalen hieraan mee bij intensieve veehouderijbedrijven aan wie ze leningen hebben uitstaan. In Europa zetten we ons in voor landbouwsubsidies die bijdragen aan natuurinclusieve landbouw. Met dit langetermijnbeleid geven we boeren duidelijkheid over de toekomst van de landbouw en werken we toe naar een halvering van de veestapel in 2030.

2. We werken toe naar 25 procent biologische landbouw in Nederland in 2030. Dat doen we in lijn met de ‘Farm to Fork’ strategie van de Europese Commissie. We ontmoedigen het gebruik van krachtvoer uit het buitenland en we maken de export van mest onmogelijk. Zowel de landbouw als particulieren stoppen met het gif glyfosaat en bouwen het gebruik af van alle bestrijdingsmiddelen die schadelijk zijn voor het milieu. We stimuleren het gebruik van natuurlijke bestrijdingsmiddelen.

3. Boeren verdienen eerlijke prijzen voor hun producten. We passen het mededingingsbeleid aan zodat coöperaties en samenwerkingsverbanden van boeren meer marktmacht krijgen ten opzichte van de voedselverwerkers en supermarktketens. We verbieden de verkoop van voedsel onder de kostprijs. Ook geven we boeren meer (financiële) waardering voor de diensten die ze uitvoeren, zoals duurzaam landschaps-, natuur- en waterbeheer. We geven actieve steun aan initiatieven die landbouw combineren met natuurbeheer, opwek van duurzame energie, kleinschalige recreatie, zorgvoorzieningen of nieuwe woonvormen. Daarnaast stimuleren we duurzame koplopers die werk maken van voedselbossen, voedselgemeenschappen en korte ketens rond steden en dorpen.

4. We voeren een eerlijke prijs voor vlees en vis in waarin alle kosten zijn doorberekend. Zo belasten we ook de klimaat- en natuurschade. Transparantie van de voedselketen is cruciaal: de consument moet kunnen zien hoe de prijs van voedsel is opgebouwd, inclusief de kosten voor klimaat en natuur. De opbrengsten gebruiken we om boeren en vissers te ondersteunen in de omschakeling naar natuurinclusieve landbouw en duurzame visserij. We stimuleren de omslag naar de productie en consumptie van plantaardige in plaats van dierlijke eiwitten.

5. We garanderen dat elke Nederlander toegang heeft tot duurzaam en gezond voedsel. We maken groente en fruit goedkoper door het schrappen van de btw op deze producten. Leerlingen die tussen de middag op de basisschool blijven, krijgen een gezonde lunch. Alle middelbare scholen hebben een gezonde schoolkantine inclusief gezonde automaten. We normeren de maximale hoeveelheid zout, verzadigd vet en suiker in junkfood en voeren een suikertaks in voor frisdranken. Alle verpakkingen krijgen een nutri-score die aangeeft hoe gezond een product is.

6. Wereldwijd verspillen we een derde van al het voedsel. Dat is onacceptabel. We verbieden supermarkten om voeding weg te gooien of ongeschikt te maken voor consumptie. In plaats daarvan schenken zij onverkochte voeding aan de voedselbank of geven ze het een andere nuttige sociale bestemming. Eten wat daar niet voor geschikt is, wordt verwerkt tot langer houdbare producten of als laatste optie gecomposteerd of vergist. We breiden de lijst met producten zonder houdbaarheidsdatum uit, zodat consumenten minder eten weggooien. Zolang mensen afhankelijk zijn van voedselbanken, zorgen we dat vervoer naar de voedselbank geen belemmering vormt en er voldoende levensmiddelen voorradig zijn.

7. Nederlandse universiteiten, waaronder die van Wageningen, en onderzoeksinstituten gaan een belangrijke rol spelen in onderzoek naar verduurzaming van het landbouw- en voedselsysteem. We zetten in op de ontwikkeling en export van kennis over duurzame en regeneratieve landbouw en efficiënte lokale voedselsystemen. We introduceren een heffing op broeikasgassen en stikstof in de landbouw. De heffing richten we in als een stimulans voor de natuurinclusieve landbouw en als een prikkel voor verduurzaming van de landbouw die nog niet natuurinclusief is. Belastingvrijstellingen op niet-duurzame vormen van landbouw schaffen we af.

8. Er komt een einde aan de bio-industrie. Nieuwbouw van megastallen is niet toegestaan en bestaande megastallen verdwijnen. In 2025 mag alleen nog vlees worden verkocht dat minimaal 1 ster heeft in het Beter Leven Keurmerk, in 2030 moet al het vlees 2 sterren hebben en in 2035 3 sterren. Aan het verkrijgen van het keurmerk worden geen kosten verbonden, zodat het ook toegankelijk is voor kleinschalige boerenbedrijven. Transport van levende dieren mag niet langer dan vier uur duren en houders van dieren worden verplicht hun dieren te beschermen tegen hittestress. We verplichten weidegang voor van nature grazende dieren en uitloop voor pluimvee en we verbieden het gebruik van kooien in de veehouderij en het doden van eendagskuikens. Alle dieren krijgen het recht om soorteigen gedrag te vertonen.

9. Overbevissing is een groot gevaar voor de ecosystemen in onze zeeën en rivieren en bedreigt de voedselvoorziening in grote delen van de wereld. We verscherpen de regels voor het vangen en doden van vissen, faseren zware sleepnetvisserij uit, stellen harde eisen aan het terugdringen van bijvangst en creëren meer visserijvrije zones waarbij tenminste tien procent volledig wordt gesloten voor menselijke activiteit. Voor consumenten moet duidelijk zijn waar en met welke methode de vis is gevangen. Dierenwelzijnsregels gaan ook gelden voor vissen in kwekerijen. Het verkopen van vissoorten die met uitsterven bedreigd zijn, wordt verboden.

10. Dierproeven zijn alleen toegestaan wanneer het de enige manier is om substantiële verbetering van de volksgezondheid te bereiken en we stimuleren de transitie naar proefdiervrij onderzoek. Plezierjacht wordt verboden en beheersjacht mag uitsluitend bij ernstige bedreiging van de volksgezondheid, veiligheid of biodiversiteit en als elk ander diervriendelijk alternatief niet werkt. Dierenfokkers en -handelaren mogen alleen werken met een vergunning waarmee strikte gezondheidsvoorwaarden worden geborgd. De handel in huisdieren wordt beter gereguleerd. Net als voor zoogdieren, komt er voor reptielen, amfibieën, vissen en vogels een positieflijst met de dieren die als huisdier mogen worden gehouden. Entertainment met wilde dieren is niet meer toegestaan, wat ook betekent dat dolfinaria worden gesloten.