Transatlantische relatie
De Nederlandse buitenlandse politiek is van oudsher sterk transatlantisch gericht geweest. We hebben onszelf eigenlijk altijd als één van Amerika’s trouwste bondgenoten beschouwd. We waren er lange tijd de grootste buitenlandse investeerder, we drijven er naar hartenlust handel mee, we schuilen behaaglijk onder de Amerikaanse veiligheidsparaplu en we steunden – soms actief, maar minimaal schoorvoetend - al hun buitenlandse oorlogen. Een bezoekje aan het oval office behoort bij iedere Nederlandse premier steevast tot de hoogtepunten van zijn loopbaan. En voor gewone politieke junkies (waar de schrijver van dit stuk zichzelf ook toe rekent) zijn de Amerikaanse presidentsverkiezingen elke vier jaar het verslavende hoogtepunt waarbij al het andere dat dichterbij huis gebeurt – in Londen, in Brussel of Berlijn – bleek afsteekt.
Vier jaar ‘anti-politiek’ van Donald Trump heeft aan die fascinatie niets veranderd. Het heeft ons wel wakker geschud: wat lange tijd vanzelfsprekend was – dat er in de VS weliswaar van alles mis is (van zinloze oorlogen tot extreme en steeds maar groeiende ongelijkheid), maar dat eerlijke verkiezingen, een sterke en vrije pers en een onafhankelijke rechtspraak de garantie boden dat er verbetering en correctie mogelijk was, ontwikkeling in de richting van een betere, meer inclusieve en meer vreedzame samenleving. Na Reagan of Bush was er altijd wel een Clinton of Obama om ons enthousiast te maken. Natuurlijk viel wat ze daadwerkelijk wisten te veranderen in de praktijk wel een beetje tegen, maar ze voedden het optimisme en hielden de gedachte levend dat de VS en Nederland in zaken die er echt toe doen vaak aan dezelfde kant staan.
Na vier jaar Trump is alles anders. De polarisatie die natuurlijk al eerder begon, is door Trump aangejaagd als nooit eerder zo systematisch vanuit het Witte Huis is gebeurd: hij verlaagt de belastingen voor de toch al extreem rijken, hij maakte een einde aan wetgeving die natuur en milieu beschermt en klimaatverandering tegengaat, hij flirt met buitenlandse dictators en rechts-extremisme in eigen land, en weigert het geweld dat daarmee gepaard gaat openlijk te veroordelen, hij maakt activisten voor zwarte burgerrechten verdacht, zaait openlijk twijfel of hij de verkiezingsuitslag zal respecteren, misbruikt zijn hoge politieke ambt voor eigen zakelijk gewin, en criminaliseert zijn politieke tegenstanders (‘lock her up’). In zijn buitenlandse politiek hebben de president en zijn entourage elke ambitie om in de wereld een positieve rol te spelen – voor democratie en vrijheid, voor welvaart en ontwikkeling, voor vrede en veiligheid – laten varen. Er is niets opgebouwd, alleen maar afgebroken: de VS stapten uit het Klimaatverdrag, uit het wapenbeheersingsakkoord INF, uit de nucleaire deal met Iran, uit de Mensenrechten Raad, ze stopten de steun aan de WHO (middenin de wereldwijde Covid pandemie) en aan de VN- organisatie voor steun aan Palestijnse vluchtelingen.