GroenLinks-Europarlementariër Judith Sargentini bezocht woensdag, donderdag en vrijdag vluchtelingenkampen aan de grens tussen Libië en Tunesië. Ze hield een blog bij tijdens haar bezoek. Meer foto's staan op Facebook.

We komen pas om een uur 's nachts in het hotel aan. Het werd een korte nacht. Ik had om kwart over zeven, mijn tijd, een interview met Radio 4 staan. Om kwart over acht vertrok de bus voor de afspraak met de premier. Een man van in de tachtig geloof ik, maar scherp. Jarenlang voor het regime van Ben Ali gewerkt, onder andere als minister van Buitenlandse Zaken. Hij was duidelijk: Europa heeft Tunesië laten zitten. Het bezoek, eerder dit jaar, van EU-buitenlandchef Catherine Ashton was een aanfluiting. Ook merkte hij op dat die negenduizend Tunesiërs die uiteindelijk een tijdelijk Italiaans visum hebben gekregen, toch niet leiden tot een verandering in de Europese demografie. Met andere woorden: kunt u zich niet om iets belangrijkers druk maken?

Toezeggingen van Europa blijven achter

Over de vluchtelingen in Choucha is hij duidelijk. De Verenigde Staten en Noorwegen hebben beloofd mensen op te nemen. De toezeggingen van Europa blijven sterk achter. Later op de dag zou de vertegenwoordiger van de UNHCR in Tunis zeggen dat Tunesië zich keurig gedraagt tegenover de vluchtelingen. Geen detentie, niet terugsturen naar een oorlogsgebied, open grenzen voor iedereen.

De minister van Binnenlandse Zaken, een afspraak verder, was helder: Europa heeft de vluchtelingencrisis in Noord-Afrika tot een interne aangelegenheid gemaakt. De Europese ministers kwamen wel zeven keer bijeen om over de influx van migranten te praten. Neem een voorbeeld aan ons Tunesiërs, zei hij. Wij kwamen niet bijeen, wij handelden gewoon.

In de bus naar de delegatie van de Europese Unie, de Europese ambassade dus, voor een persconferentie, vinden de Europarlementariërs van de verschillende politieke partijen een compromis over de boodschap aan de pers: we zijn teleurgesteld over het zwakke optreden van de Europese lidstaten en verwachten dat de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken nu snel met een voorstel komen om die vijfduizend vluchtelingen in Europa te hervestigen.

We zijn boos

De ambassadeurs van een heel aantal Europese lidstaten zitten al op ons te wachten voor een debriefing van onze reis. We zijn niet zo in de stemming voor debriefen. We zijn boos. Achthonderd hervestigingsplekken in Europa is totaal onvoldoende. Waar de christendemocratische voorzitter van onze delegatie tegen de pers nog terughoudend was, gaat ie tegen de ambassadeurs voluit. De ambassadeurs die het woord nemen, tonen weinig kennis van zaken. Ze hebben het over economische vluchtelingen, brengen te berde dat ze slechts ambtenaren zijn die uitvoeren wat hun hoofdstad wil, en melden dat je met zo'n kleine ambassade niet zoveel kunt uitrichten en vragen zich af wat het Europees Parlement eigenlijk in de melk te brokken heeft.

Mijn Spaanse collega, oud-hoofd van politie, wordt het teveel. Hij is niet gewend dat iemand hem de les leest en legt even fijntjes uit dat we het hier over UNHCR-proof vluchtelingen hebben, dat sinds het verdrag van Lissabon het Europees Parlement medewetgever is en dat wij helemaal klaar staan voor onderhandelingen met de Europese ministers over het asiel- en migratiepakket waaronder een richtlijn over hervestiging, maar dat de ministers alle verdere onderhandelingen blokkeren. Zelfs de vertalers zijn onder de indruk van dit staaltje oren wassen.

Na een laatste gesprek met de IOM en de UNHCR zit het er op. We zijn wijzer, we zijn teleurgesteld, ontzet en hondsmoe. Morgenochtend vroeg vliegen we terug naar Europa.