Niels van den Berge, Kamerlid van GroenLinks: “Ik spreek helaas te vaak met praktische talenten die staan te trappelen om aan de slag te gaan, maar de kans niet krijgen omdat hun naam niet ‘Nederlands’ genoeg klinkt. Stagediscriminatie is een akelige eerste kennismaking met de arbeidsmarkt en moet stoppen. Veel studenten met een niet-Westerse migratieachtergrond hebben zelf goede ideeën voor oplossingen. Daarom wil ik dat zij een prominente plaats krijgen in de anti-discriminatiebrigade.”

JOB, de belangenvereniging voor mbo-studenten, is blij met de komst van de brigade. Sabria Zaidvice-voorzitter van JOB: “De persoonlijke verhalen van studenten die tegen muren opbotsen grijpen mij aan. Om stagediscriminatie te stoppen is het belangrijk dat deze anti-discriminatiebrigade er komt, met experts én ervaringsdeskundigen. Deze ervaringsdeskundigen weten uit de eerste hand waar studenten die discriminatie meemaken behoefte aan hebben. De brigade kan onderwijs, bedrijfsleven en politiek hierover adviseren.”

“ Stagediscriminatie is een akelige eerste kennismaking met de arbeidsmarkt en moet stoppen. ”
Niels van den Berge, Tweede Kamer

Het Centraal Planbureau en het Sociaal en Cultureel Planbureau bevestigen dat mensen met een migratieachtergrond minder kans hebben op werk door onder meer bewuste en onbewuste discriminatie. Uit eerder onderzoek bleek dat je met een strafblad en een Nederlands klinkende achternaam meer kans maakt op een baan dan iemand zonder strafblad en met een buitenlands klinkende achternaam. In 2018 meldde het ministerie van OCW dat bijna 1 op de 4 mbo-studenten met een niet-westerse migratieachtergrond vier keer of vaker moeten solliciteren voor een stage. Dat tegenover 11 procent van hun medestudent zonder migratieachtergrond.

Verantwoordelijk minister Ingrid van Engelshoven noemde stagediscriminatie in het onderwijsdebat deze maand “onacceptabel” en een “veelkoppig monster”.